Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Als [15]hij nu hoorde van Tirhaka, den [16]koning van Cusch, zeggen: Ziet, hij is uitgetogen om tegen u te strijden, [17]zond hij weder boden tot Hizkia, zeggende: 15. Namelijk, de koning van Assyrie. 16. Dat is, der Arabieren, of der Moren. Zie Num.12:1. 17. Hebreeuws, hij keerde weder en zond; dat is, hij zond wederom. Zie Num.11:4.